Zo kan het niet langer
De werkelijke uitdaging van onze werkgelegenheid in Nederland
--
Ik ben geboren en opgegroeid in de wijk Bloemhof op Rotterdam-Zuid. Een typische arbeiderswijk, eigenlijk zoals heel Rotterdam-Zuid was. Gebouwd voor de vele arbeiders uit met name omliggende provincies die kwamen te werken in de uitgegraven havens van Rotterdam. Zelf heb ik daar nog de vele kranen gezien die de schepen leeg haalden, de mannen die af en aan liepen om de ladingen te verdelen op vrachtauto’s. Mijn opa was zo’n arbeider, afkomstig uit Brabant, zocht en vond zijn plek tussen de andere arbeiders. Zo groeide een community, of common zoals we dat vandaag de dag zeggen. Een gemeenschap van gezinnen die elkaar kenden en wisten van elkaars werk en leven. En niet onbelangrijk: wisten wat hun werk was en voor wie ze werkten.
Microwerkers
Ivan Vojnits (46) woont in het zuiden van het land en komt uit het voormalige Joegoslavië. Hij schreef talloze brieven om ergens aan de slag te gaan, maar dat lukte niet. Nu werkt hij 15 uur per dag online achter zijn computer voor Amazon Mechanical Turk. Hij voert commando’s in voor allerlei AI applicaties om die zo slimmer te maken, en uiteindelijk zelflerend zoals we dat zeggen. Hij verdient voor die 15 uur per dag tussen de 20 en 50 dollar, een schijntje vergeleken bij wat de ontwikkelaars in Silicon Valley verdienen. ‘We zijn slechts de schoonmakers van de dure wolkenkrabbers’, verzucht hij. ‘Wij doen het werk dat iedereen kan, maar niemand wil doen — behalve de mensen die het geld nodig hebben.’
Ivan werkt in de schaduw van het bestaan en net als de meeste van deze schaduwwerkers is er geen enkel sociaal vangnet. Het is de moderne slavernij. In een artikel van Marieke de Ruiter in de Volkskrant schrijft zij: De positie van microwerkers (ook wel ‘ghost workers’) is kwetsbaar, stelt de onderzoeker. Net als de platformwerkers van Uber en Deliveroo staan ze niet op de loonlijst van de techbedrijven waarvoor ze werken. Het zijn vogelvrije zzp’ers zonder vangnet, die worden betaald per klus — meestal tussen de 0,05 en 5 dollar. ‘Maar anders dan de platformwerkers van Uber of Deliveroo zijn microwerkers onzichtbaar’, zegt Ter Hoeven. Ze racen niet door het stadsverkeer met warmhoudtassen op hun rug of met toyota priussen onder hun billen. ‘En de vakbond gaat ook niet voor ze op de bres.’ Dat maakt dat er nog minder zicht is op hun werkomstandigheden en dat het ook lastig in te schatten is hoeveel microwerkers Nederland precies telt. Afgaande op een onderzoek van SEO Economisch Onderzoek zou het gaan om rond de 40 duizend werkenden.
Waar in vroegere dagen mensen elkaar kenden in de wijken van grote steden is dat nu allang niet meer het geval. De wijk Bloemhof veranderde met de komst van veel arbeidsmigranten en kreeg niet de tijd om die te absorberen op een organische manier. Er waren er domweg te veel en er waren er teveel van verschillende culturen. In de jaren ’70 en later werd door het neoliberale beleid de groeimotor van de economie aangezet waardoor er meer en meer arbeiders nodig waren. Maar in plaats van om hen te begeleiden en te beschermen in een sociaal vangnet, zorg, wonen en onderwijs werd het ‘nieuwe werken’ uitgevonden door de bedrijven. Het idee van eigen keuze in al dat flexwerk bleek een drogreden, de arbeiders werden moderne slaven en de ondernemers lieten de wijken en de mensen aan hun lot over. Waar vroegere saamhorigheid door bedrijven werd gefaciliteerd, denk aan Philips, aan Bata, was dit nu te veel een kostenpost. Alles kon ook wel minder. Werk werd en wordt ons als een worst voorgehouden.
Geen capaciteit meer
In het programma Op1 van 29 mei 2023 stelt hoofdeconoom bij ABN AMRO Sandra Phlippen dat we als bedrijven én banken misschien wel doorgedraaid zijn in onze eindeloze zucht naar groei. Zij vertelt in dat programma: ‘We zijn in een economie terechtgekomen die ver boven zijn capaciteit opereert waarin wij meer willen dan eigenlijk instrumenten tot onze beschikking hebben. Dat is geen natuur gegeven, ik denk dat we het daar over moeten hebben. We hebben heel veel extra banen gecreëerd en heel veel extra mensen zijn al in Nederland aan het werk, maar als je al maar meer economische activiteiten in gang zet zijn er op een bepaald moment helemaal geen mensen meer.’
Ofwel: we zijn zo bezig geweest met economische groei dat we geen rekening hebben gehouden met de leefomgeving van mensen. Want wat zijn die ‘instrumenten’ die Sandra Phlippen bedoelt? Woningen zou ik zeggen, maar ook zorgcapaciteit. Onderwijs, maar ook sociale samenhang en weerbaarheid. Nederland is het land van de Koopman geworden die de Dominee voorgoed de deur heeft uitgewerkt. Wat is het gevolg?
In de podcast serie ‘De TussenRuimte’ sprak ik ook met Mariëtte Lusse, lector Kinderarmoede bij Hogeschool Rotterdam. Het zijn niet alleen de aantallen kinderen die in Nederland in armoede opgroeien waar ik van schrok in dat gesprek, maar ook de stress van de ouders waardoor er zoveel problemen ontstaan. Stress omdat vast werk niet vanzelfsprekend is en men van flex baan naar flex baan gaat. Door die stress ontstaan schulden, problematisch gedrag en onvoldoende zorg voor kinderen. Maar niet alleen bij de grote groep arbeidsmigranten, ook bij studenten, bij tweeverdieners in de middengroepen, bij ouderen.
Ongelijkheid
Op 7 maart 2023 kwam het SCP rapport ‘Eigentijdse Ongelijkheid’ uit. ‘De resultaten van dit onderzoek laten zien dat er in Nederland sprake is van structurele ongelijkheid. Het is belangrijk dat er iets wordt gedaan om deze ongelijkheid te verminderen, want het heeft niet alleen gevolgen voor mensen zelf, maar ook voor de samenleving als geheel.’
De analyse van de SCP levert zeven sociale klassen op: de werkende bovenlaag (19,9%); de jongere kansrijken (8,6%); de rentenierende bovenlaag (12,2%); de werkende middengroep (24,9%); de laagopgeleide gepensioneerden (18,1%); de onzekere werkenden (10,0%); en het precariaat (6,3%).
Bij de onzekere werkenden kun je je wel een beeld krijgen. Dat zijn de microwerkers, de Uber taxi chauffeurs, de oproepkrachten in de verdeelcentra, de thuisbezorgers — allemaal anoniem, allemaal onzeker over hun toekomst. Maar tel daar ook maar de arbeidsmigranten op die werken in de glas- en tuinbouw, in de slachterijen, in de bouw.
De mensen die vallen in het vakje ‘precariaat’, het zijn de mensen in de laagste sociale klasse, de mensen met weinig kansen op te klimmen op de maatschappelijke ladder. Zoals de jongeren die ik ooit sprak in een project in Rotterdam dat we deden. We koppelden deze jongeren aan zogenaamde buddy’s, mensen als ondernemers, docenten, maatschappelijk geslaagden; er ging letterlijk een wereld voor hen open. Of zoals een Antilliaanse jongen, cirkelend in zijn eigen kring, en die hosselend door het leven ging, mij vertelde: ‘Ik heb nog nooit een witte zakenman ontmoet voor een persoonlijk gesprek, en hij was ook nog geïnteresseerd in mij!’
Oud probleem
In een oud interviewprogramma van Ab en Sal interviewen ze de voormalig voorman van de SP Jan Marijnissen. Een interessante take uit dat interview is dat Jan Marijnissen onmiddellijk de mythe ontkracht dat de Marokkaanse opa’s en vaders van Ab en Sal hierheen werden gehaald omdat de Nederlanders zelf dat werk niet wilden doen.
Jan Marijnissen: ‘Ik stond naast die mensen en ze waren er omdat er een tekort op de arbeidsmarkt was. Er waren heel veel Nederlanders die precies hetzelfde werk deden.’ Ja, maar er was toch tekort aan mensen die dit werk wilden doen, werpen Ab en Sal tegen. ‘Ja, dat is jou verteld’, gaat Jan Marijnissen dan verder, ‘maar dat is flauwekul, ze zijn hier naartoe gehaald omdat ze hier mensen te kort kwamen. Dat is achteraf dom geweest, want we hadden beter kunnen investeren in automatisering dan mensen hiernaartoe halen. Ik heb het altijd een moderne vorm van slavernij gevonden dat ze hun huis en gezin moesten verlaten om heel ver weg te gaan werken. Ik heb gezien hoe jullie opa’s en vaders werden gehuisvest hier en hoe ze uitgebuit werden.’
In het boek ‘Fantoomgroei’, geschreven door de onderzoeker Hendrik Noten en journalist Sander Heijne, schrijven de auteurs dat sinds begin jaren ’80 er een ‘polderafspraak’ is gemaakt tussen werkgevers en werknemers zodat de lonen gematigd werden — nodig op dat moment in de crisisjaren ’80 — maar dat er sinds dit akkoord (het Akkoord van Wassenaar) er relatief weinig is veranderd op de loonstrookjes van werknemers. Terwijl de economie voor bedrijven, aandeelhouders en andere stakeholders zeer gunstig is gebleken nadien, is het voor de ‘gewone man’ steeds lastiger geworden om te leven en te wonen. Niet alleen financieel op je rekening zie je dat, maar ook in de prijzen voor wonen en leven is dat zichtbaar. Vrijwel direct kreeg het boek de aandacht, en helemaal toen er ook een tweedelige televisieprogramma ‘Scheefgroei in de Polder’ met o.a. Jeroen Pauw aan werd gewijd.
‘Als je dit zo hoort’, concludeert Jeroen Pauw, ‘zijn dit wel verhalen dat je denkt: dit heeft weinig toekomst.’ Ja, zegt Heijne in het programma: ‘Wat je wilt als mens in het leven is dat je een beetje kunt dromen over de toekomst die je kunt bouwen.’
De afbraak
Het neoliberale beleid heeft sinds de jaren ’70 voor een enorme economische boost gezorgd, mede dankzij de investeringen van banken, met als resultaat dat Nederland bovenaan alle lijstjes staat wat betreft economische groei. Groei in aantal bedrijven, groei in aantal banen, groei in de omzet, groei in welvaart. Of wacht even: die laatste lijkt wel de kurk op het succesverhaal te zijn en wordt ons dan ook altijd voorgehouden, maar het klopt dus niet. Nu niet en eigenlijk klopte dat verhaal nooit.
Marianne de Koning is sociaal werker in de oude wijken van een aantal steden. Ze gaat bijvoorbeeld in opdracht van een woningcorporatie de deuren langs — biedt een bloem aan als openingszet — in flats met een slechte reputatie. De wooncorporatie heeft zelf weinig idee wie er eigenlijk wonen. Marianne komt dan in gesprek, en ziet soms schrijnende gevallen. ‘Zo kwamen we in een woning die zó beschimmeld en vochtig is, dat de bril van mijn collega besloeg en waar bewoners met longproblemen wonen. Zo ging de voordeur van een hele argwanende mevrouw stukje bij beetje open en vertelde ze uiteindelijk dat ze al 5 jaar was afgesloten van water in haar keuken. Met alle vervuilende gevolgen van dien. Zo zei er een Hagenees in Dordrecht gekscherend tussen neus en lippen door ‘De corporasie stuurt me al 20 jaar briefe, maar ik ken helemaal nie lese!’ Waardevolle informatie die al 20 jaar niet bekend was.’
Instroom en aanwas van arbeidsmigranten, ook via asiel onder het mom van vergrijzing, heeft alleen bedrijven geholpen om hun expansie nog verder te vergroten. Nederland als doorvoerhaven naar het achterland van Europa. Nederland als voedselgigant voor de wereld. Nederland als belastingparadijs, goedkope stroom voor datacenters, en korte termijn contracten voor bijna alles in het dagelijks bestaan.
Hoe kan dat?
En de instroom gaat maar door, terwijl er toch genoeg arbeidspotentieel is in Nederland zelf. In Nederland doen 1 miljoen mensen niet mee aan de arbeidsmarkt, het zogenaamde onbenutte arbeidspotentieel. Er is werk dat waardevol is, er zijn in principe voldoende mensen die aan het werk willen, er zijn zelfs voldoende vacatures, maar toch wil het niet vlotten. Hoe kan dat?
De Ithaka Academie houdt zich concreet bezig met dit probleem. ‘Er zijn nu ruim 36.000 statushouders, waarvan 15.000 in een AZC wonen, en die wachten op huisvesting. 58% van hen vindt na 5 jaar géén werk. 64% van hen is middelbaar of hoger opgeleid. Statushouders hebben dezelfde rechten en plichten als iedere andere werkende Nederlander.’ Er is, volgens de Ithaka Academie, een matching probleem. Maar er is meer aan de hand, en dat is dat bedrijven maar slecht hun maatschappelijke verantwoordelijkheid willen nemen. Het is niet langer meer een kwestie van mensen invliegen, tijdelijk werk laten doen en de samenleving het probleem laten opknappen. Dergelijk gedrag is parasiteren op de maatschappij.
De werkelijke uitdaging
In een net verschenen ‘Net Positive Employee Barometer’ van voormalig CEO Paul Polman van Unilever schrijft hij: ‘The question for business leaders is actually simple: employees — the people who make or break the company — care about its values and impact more than most people realise, and young and future employees care most deeply of all. How are we going to show them that we care too?’
Werk is van waarde voor werknemers, maar diezelfde werknemers zijn tegelijk van grote waarde voor het bedrijf. ‘For me, the best insight we uncover is that employees not only want their companies to step up, they also want to actively contribute’, schrijft Paul Polman.
Een van de uitkomsten van het onderzoek dat de Net Positive Employee Barometer aangeeft is: het tonen van meer ambitie op waarden en impact van bedrijven zelf. Zet een stap naar voren als het gaat om de grote issues van deze tijd in de samenleving op te lossen. Of het nu gaat om klimaat, diversiteit, kansengelijkheid, welzijn, etc.; het vraagt juist van het bedrijfsleven verder te kijken dan hun eigen bedrijfsterrein.
Er wordt van veel inwoners van Nederland veel gevraagd, nu en in de komende tijd. Compassie voor medebewoners, omzien naar nieuwe bewoners, het hoofd bieden aan structurele problemen, de zorg voor sociale cohesie, de transformatie naar een duurzame maatschappij en niet als laatste: een betekenisvolle draai in de gedachte dat de economie moet groeien. De tomeloze groei heeft veel leed gebracht. Het zal anders moeten. Dat is de werkelijke uitdaging die we met elkaar moeten aangaan: samen leven gaat verder dan werk alleen.
Ron van Es — mentor, schrijver, spreker & maker bij School for Purpose Leadership