Wat vertelt het vuur ons?
Er zijn vele soorten branden vertelt de website van de brandweer in Nederland. Al die branden vragen om een andere blusmethode. De meest ingewikkelde brand om te blussen lijkt me die van de brand die onder de grond doorgaat. Je denkt ‘brand meester!’ om dan even verderop te zien dat de brand je om de tuin heeft geleid en ergens gewoon weer doorgaat. Zo’n brand onder de grond lijkt me de huidige situatie. Niet alleen het feit dat het virus ergens nog is — waar? — maar ook het feit dát het virus er is. Ja, virussen zijn een natuurlijk gegeven, maar dit virus heeft laten zien dat de natuur zich tegen ons keert. Door ons omgaan met diezelfde natuur graven wij een kuil voor ons zelf. Steken wij de wereld in brand. Niet met enorme vlammen en grote explosies, maar met een ondergrondse brand. Een brand die moeilijk te doven is. Het is onze manier van leven, handelen, economische blindheid die een wereld heeft gecreëerd die permanent in de fik staat. Tergend langzaam, maar doeltreffend. Af en toe flakkert de brand op en schrikken we ons te pletter. Rijdt de brandweer uit, maar de brand is voorlopig niet meester.
Toen we opschrokken van het gevaar van het corona-virus en de overheid met zwaailichten uitrukten om ons in lockdown te brengen, overviel mij een groot gevoel van verdriet dat uiteindelijk de handlanger van verdriet, rouw bleek. Wat was er aan de hand? Waar waren mijn geliefden die ik niet kon zien? Het gemis van de mensen in mijn werk. Het contact dat er niet meer gewoon kon zijn. Maar vooral ook het diepe verdriet: wat hebben we de aarde aangedaan? Het uitwonen, het vernietigen, het kapotmaken van wat goed was. De mensen ver weg die daar nu onder moesten lijden. Het onvermogen om de schade te repareren, de eerste stemmen die zeiden dat we vooral de economie moesten redden. Waar was ons gevoel van rentmeesterschap gebleven? Waar was onze barmhartigheid tegenover de planeet, dieren, mensen?
Middenin deze uitslaande brand bracht ik een gedichtenbundel uit die zo wonderlijk actueel bleek te zijn. Alle gedichten gaan over het omzien naar elkaar. Mensen die zorg behoeven, mensen die zorg geven — de rol van compassie in ons leven met elkaar. Deze gedichten voelen als een warme deken voor de kou, maar waren ook een deken om het vuur mee uit te slaan. Vooral dat vuur dat ondergronds ons welzijn verteert. Dat vuur dat weinig zichtbaar alles wegvreet. Het vuur van een systeem dat er met maar één doel lijkt te zijn, vernietiging van het menselijk geluk. Want hoewel we wereldwijd minder armoede hebben, is er nog steeds gigantische armoede bij veel mensen. Hoewel we profiteren van een welvaart is er tegelijk een enorme ongelijkheid. Hoewel we grote kennis hebben verzameld om voedsel te verbouwen en te verspreiden is er een onvoorstelbare roofbouw op onze planeet. En die vernietigende brand lijkt niet zichtbaar voor de wereld, maar wel voelbaar voor vele wereldbewoners.
Het systeem van economische groei is een brand geworden die niet te blussen lijkt. Alles, echt alles wordt vandaag de dag afgemeten in groei, geld en geluk. Dat laatste vooral om te laten zien dat succes een keuze is. In werkelijkheid is het systeem een vicieuze cirkel geworden waar mensen die in problemen geboren worden of gekomen zijn niet meer uitkomen. Het is een grote ondergrondse brand, een persoonlijke hel voor velen. Maar ook voor ons die toch echt het ‘goede’ willen doen is het systeem een wirwar van slechte keuze geworden. Want, zeggen we, als we niet die goedkope kleding kopen hebben de mensen die de kleding maken helemaal geen inkomen. Het systeem is dus een catch-22 geworden. Er lijkt geen oplossing, geen medicijn, geen ‘brand meester!’ te zijn.
Maar is dat zo?
Een voorbeeld dichtbij. Om de CO2 uitstoot te minderen hebben we een klimaatakkoord gesloten. We moeten binnen een bepaalde tijd dat akkoord naleven, maar dat lijkt niet te lukken. Wind en zonne-energie geeft (nog) onvoldoende andere energie, dus geven we biomassa de volle ruimte. Eigenlijk een hele slechte keuze, maar ja, we moeten wat, lijkt de gedachte te zijn. Maar het akkoord om ons bijvoorbeeld voldoende energie te geven lijkt rekening te houden met onze behoefte aan energie. En die behoefte is weer gebaseerd op groei. Economische groei. Ander voorbeeld. Het corona-virus heeft Europa in een recessie gebracht. Het ene land binnen de Europese Unie meer dan de andere. Hoe daar uit te komen? Door de geldkraan aan te zetten. Meer schuld, minder recessie. Daarvoor moeten we wel blijven groeien. Meer kopen, meer consumeren.
Wonderlijk genoeg lijken die maatregelen het vuur onder de grond juist te voeden en niet te blussen. Wat we niet zien is er niet. Totdat het vuur ergens weer op zal duiken.
Elisabeth Kübler-Ross, bekend van haar werk rondom rouwverwerking, heeft de beroemde vijf fasen van rouw beschreven. Ontkenning, boosheid, vechten, depressie en aanvaarding. Het lijkt met de huidige situatie dat we maar niet verder komen dan de eerste fase, ontkenning. En als we wel verder kwamen in het verleden spraken we oorlogstaal, we gaan deze crisis verslaan! We waren boos en gingen vechten. Maar wild om ons heen slaan is nooit een goede oplossing voor een ondergrondse brand geweest. Een zin die me opvalt als ik zoek op natuurbranden is deze: ‘In landen die vaak te kampen hebben met grote natuurbranden, trachten “vuurgedragsanalisten” het verloop van de branden te voorspellen aan de hand van weer- en bodemgegevens.’
We hebben vuur-lezers nodig. Mensen die zien wat er zich onder onze grond afspeelt. Zieners. Weters. Mensen die het spoor volgen. Het lopende vuur analyseren.
Aan de eerder genoemde vijf fasen van rouw is een zesde toegevoegd. Die fase beschrijft David Kessler in zijn boek Finding Meaning: The Sixt Stage of Grief. Deze David Kessler die veel heeft samengewerkt met Elisabeth Kübler-Ross heeft in het laatste nummer van Harvard Business Review een artikel geschreven hoe leiders in organisaties hun mensen kan helpen in hun rouwverwerking n.a.v. deze corona-crisis. En vooral om hen naar de betekenis te laten kijken van een crisis als deze. ‘I’m not talking about finding meaning in a terrible event. Rather, meaning is what you find, and what you make, after it. That won’t make a loss seem worth the cost. It will never be worth the cost. But meaning can heal painful memories and help us keep moving forward.’
We zullen dus in het voortdurend aanwezige vuur onder de grond moeten leren kijken om het niet alleen — de vijfde fase — te accepteren, maar ook — de zesde fase — te zien dat er een betekenis aan kan worden gegeven. Rouw in al haar fasen, met andere woorden, helpt ons om ons leven in perspectief te zien. Met alle gevaren. En al onze kortzichtigheid en onze angsten. Wat vertelt het vuur ons?
Ron van Es — founder School for Purpose Leadership