Wat is die ene vraag?

Ron van Es
4 min readJan 10, 2021

--

Het ontroerde mij , die ene vraag. Een vraag die op een bepaald moment in het leven leidend werd. Ik las hem in het stuk van Diederik Baazil in De Groene over Susan Strange die veel schreef over politieke verhoudingen en daar juist de economie bij betrok. Daarmee was zij echt een voorloper op het huidige gesprek over het ontspoorde economisch handelen van bijvoorbeeld de financiële sector. Sterk in haar analyses en onbevreesd in het aanspreken van blabla van vele economen.

“Het startschot van een klassieke Strange-analyse begon altijd met de vraag ‘qui bono?’ — wie profiteert? Macht stond centraal in haar denken, maar ze hanteerde een veel breder begrip van macht dan gangbaar was bij haar collega’s.”

Er was dus altijd één vraag die Susan Strange bezig hield bij haar analyses van vraagstukken, wie profiteert? Het werd haar basis, haar uitgangspunt, haar ene vraag.

Je zou het een vraag vanuit wantrouwen kunnen noemen; wie trekt er achter de gordijnen aan de touwtjes? Je zou het een vraag kunnen noemen die naar het hart van een probleem leidt; geen doekjes voor wat bloeden dan ook, waar ligt de kern? Je zou het een vraag kunnen noemen die je helpt om onverschrokken je weg te gaan; geen zijpaden, afleidingen, aanpassingen. Je zou het vooral een vraag kunnen noemen die het ‘leven’ haar heeft leren stellen. Wie profiteert?

In het verhaal van de jonge ridder Parcifal in de oude verhalen over die ridders van de ronde tafel van koning Arthur werd een andere vraag leidend. Na veel omzwervingen waarin hij op zoek was naar de heilige graal (zoals een ridder betaamt) kwam hij bij de oude visser-koning uit die de heilige graal in bezit had. Deze visser-koning was in treurigheid gedrenkt en grijs van verdriet. Parcifal leerde, overigens pas op een tweede ontmoeting met deze koning, de enige relevante vraag te stellen, namelijk: waar lijd je aan?

Dit was de vraag naar compassie. Niet naar medelijden, want daar had de visser-koning een heel hofhouden voor, maar het was een vraag vanuit herkenning en mededogen. Parcifal loste ook niets op, maar werd wel mede-mens. Genoeg om de heilige graal mee te kunnen nemen naar de ronde tal van Arthur.

De ene vraag is dus een leitmotiv in je leven, een rode draad voor in het labyrint dat leven heet. De ene vraag helpt je door crisissen heen en lastige omstandigheden. En de ene vraag geeft je ook moed om hem toch te stellen, ondanks dat je ziet dat de rijen sluiten. Wie ben jij dan wel? Waarom stel je die vraag? Wat wil je daarmee zeggen?

Wat is dan jouw ene vraag?

Toen Dietrich Bonhoeffer, de Duitse predikant tijdens het brute nazi bewind dan toch in de gevangenis belandde om daar uiteindelijk terechtgesteld te worden, schreef hij brieven aan familie en vrienden. Ook enkele gedichten zijn van hem bewaard. Een gedicht bevat uiteindelijk één — weliswaar lange — vraag:

‘Ben ik werkelijk wat anderen van mij zeggen?

Of ben ik alleen wat ik weet van mijzelf: onrustig vol heimwee,

ziek als een gekooide vogel snakkend naar lucht,

als werd ik gewurgd, hongerend naar kleuren, naar bloemen en vogels,

dorstend naar een woord, naar een mens dichtbij,

trillend van woede om willekeur, om de geringste krenking,

opgejaagd wachtend op iets groots, machteloos bang om vrienden

in den vreemde, moe en te leeg om te bidden, te danken, te werken,

murw en bereid om van alles afscheid te nemen?’

Dietrich Bonhoeffer heeft met zijn ene vraag de dood moeten bekopen en werd slechts 39 jaar. Met hem natuurlijk zoveel mensen die zich vasthielden aan hun vraag. Die vraag die voor hen zo belangrijk was dat ze ondanks alles hem toch stelde.

En er is het verhaal van de barmhartige Samaritaan. Het is dat verhaal dat door Jezus wordt verteld in het Nieuwe Testament. Op de vraag ‘Wie is dan mijn naaste?’ vertelt hij van de man die onderweg wordt beroofd en voor dood langs de kant blijft liggen. Er komen zowel een priester als een Leviet (een tempeldienaar) langs die de man links laten liggen. Een Samaritaan, een man uit een groep mensen die in die tijd veracht werd, ziet de man wel liggen, en verzorgt hem. Sterker nog, de Samaritaan neemt het slachtoffer van de brute roof mee en brengt hem naar een herberg. Daar zegt de Samaritaan dat ze hem op zijn kosten moeten verzorgen. ‘Wie van deze drie mensen is nu de naaste van deze ongelukkige?’ vraagt Jezus dan. Het is een klein verhaal, een anekdote bijna, en in zijn kleinheid loepzuiver.

Wat is dan mijn ene vraag?

Wat is mijn werk? Wat is mijn aandacht? Wat is mijn aanraking? Wat is mijn kijken? Wat is mijn handelen? Wat is mijn stem? Wat is mijn gesprek? Wat is mijn luisteren? Wat is mijn mens? Wat is mijn zoeken? Wat is mijn blijdschap? Wat is mijn kunde? Wat is mijn trots? Wat is mijn patiënt? Wat is mijn belofte? Wat is mijn reden? Wat is mijn weten? Wat is mijn begin? Wat is mijn aankomen? Wat is mijn ambitie? Wat is mijn volhouden? Wat is mijn loslaten? Wat is mijn overgave? Wat is mijn verdriet? Wat is mijn waken? Wat is mijn nacht? Wat is mijn zielenheil? Wat is mijn behoeden? Wat is mijn genegenheid? Wat is mijn beroep? Wat is mijn roeping?

Wat is mijn zorg?

Ron van Esfounder School for Purpose Leadership

--

--

Ron van Es
Ron van Es

Written by Ron van Es

Founder School for Purpose Leadership (https://www.schoolforpurposeleadership.nl/) & Hoofdredacteur Betekenis Boeken Club (https://www.betekenisboekenclub.com/)

Responses (1)