Wanneer doe je er toe?
Niet voor niets is de titel van één van de boeken die ik schreef ‘Ertoe doen’ met als ondertitel ‘de cirkel van betekenisvol leven’. Ik moest aan die titel denken toen ik het indrukwekkende interview las met Tim ’S Jongers in de Volkskrant over jongeren die in armoede opgroeien. ‘Het lijden dat ermee gepaard gaat, het noodgedwongen leven in de overlevingsstand, de stress die de keuze tussen brood of nieuwe schoenen met zich meebrengt, daar zijn nauwelijks woorden voor.’ In dat interview gaat het over het boek dat hij in opdracht van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving schreef over de levens van 14 mensen die opgroeide in armoede. Maar dat is de aanleiding om meer over zijn eigen geschiedenis te vertellen, en wat voor een geschiedenis! De teneur van ook zijn verhaal is dat opgroeien in armoede als kind je op een enorme achterstand zet. In alles. In zijn geval zelfs in fysieke groei. ‘Als je met 10–0 achterstand begint, is hogerop komen in de maatschappij geen klim op een ladder, dat is bullshit. Het is een tunnel, waarin je gewoon moet blijven kruipen, zonder dat je weet waar je heen gaat.’ Zijn pleidooi is dat we jonge kinderen zién, dat we een helpende hand uitsteken zoals de leraar die samen met hem een examen maakte waardoor hij toch een schoolopleiding hoger uit kon komen en zijn talenten waar kon gaan maken.
Hoeveel kinderen in nood zijn er eigenlijk? En hebben we daar zicht op, ik bedoel zien we die echt? Ja, de mensen in het onderwijs, die komen hen genoeg tegen, en hebben tegelijk hun handen vol. Maar de beleidsmakers, de politici, de hoger opgeleiden in hun eigen wereld, zien die ook deze kinderen? Weten zij van hen?
‘Een kind in armoede is als een vogel voor de kat in een wereld vol tijgers.’
‘Twee ervaringsdeskundigen — ik heb een hekel aan die term — deden hun verhaal, waarvan alle specialisten erg onder de indruk waren. Maar als wij in een wereld leven waarin luisteren naar ‘die mensen’ zo shockerend kan zijn voor beleidsmakers, zou dat tot principiële bescheidenheid moeten leiden. Dat denk ik echt. Nu gebeurt het nog te vaak dat ervaringsdeskundigen aan tafel worden uitgenodigd, hun verhaal mogen doen en een cadeaubon krijgen, waarna de ‘hooggeleerden’ samen gaan borrelen en beleid maken.’
Ik moet denken aan de politici van VVD en D66 die nu in de zomer een programma gaan schrijven over de toekomst in Nederland en daar ergens eind augustus eens rustig over gaan bakkeleien samen. Ik moet denken aan die bestuurders van al die instellingen en stichtingen die op spreadsheets de financiën verdelen voor de komende jaren en ergens op een hei weer gaan nadenken over visie en missie. Ik moet denken aan ambtenaren die vergaderen, aan beleidsmakers die aanschuiven, consultants die facturabele uren zullen schrijven. Nee, ik ben niet hoopvol dat deze mensen de problematiek begrijpen als ze hem niet zelf aan den lijve durven te ervaren.
‘De eerste vraag van de overheid is: wat kun je zelf doen? Eigen verantwoordelijkheid. Terwijl we zo veel data hebben die laten zien: wanneer er dingen fout gaan in je jeugd, heb je daar later in het leven last van. Mensen die in hun jeugd zijn verneukt, zijn eenbenigen. Zo zie ik dat. En we verwachten dat ze meelopen in de race van de tweebenigen. Dat is gewoon niet correct.’
Wat zou jij doen? Nu we met geld lijken te smijten. Maar waar komt dat geld terecht? Een klein voorbeeld daarvan, het journalistieke platform Investico komt met het artikel dat de extra gelden voor het onderwijs, dat zo nodig is voor docenten en hun werk na de coronacrisis doodleuk opgaat aan commerciële clubs. Kennen deze consultants de problematiek van kinderen die opgroeien in armoede en proberen een school af te maken? Ik bedoel, echt kennen, in plaats van data en verhalen uit de derde hand?
‘Zodra de overheid in beeld komt, moet je veranderen. Alsof je niet oké bent, terwijl je ook gewoon brute pech kan hebben. Als je sociaal wilt mobiliseren, heb je een duwtje in de rug nodig van de overheid, niet de opdracht om je aan te passen aan haar wensen. En dan zijn we verbaasd dat mensen afhaken.’
Nou vooruit, nog een tweede artikel dan, nu van Follow The Money waar ze druk bezig zijn de enorme problemen bij Jeugdzorg in kaart te brengen. Het loopt de jeugdwerkers aan de onderkant van die organisatie over de schoenen. Een van de geïnterviewden in dat artikel: ‘Wel merkt ze dat de moedeloosheid toeneemt bij de jeugdbeschermers. ‘Ik zie het vuur doven. Dat is erg moeilijk om te zien.’
Wanneer doe je ertoe? Een anekdote uit eigen leven als kind in een arbeidersgezin en waar we ons stil moesten houden als er weer een deurwaarder aan de deur stond, merkte ik dat ik niet net als de rest van het gezin na de lagere technische school wilde gaan werken maar door wilde leren. Dat was nooit bij iemand opgekomen, ook niet op de lagere school waar álle jongens dezelfde aanpak en route kregen. Gelukkig was ik én eigenwijs én kreeg ik fantastische leraren in mijn vervolgonderwijs. Mensen die mij en mijn dorst naar kennis begrepen. Wat, denk ik weleens, als die mensen er toen niet waren geweest?
Tim ’S Jongers eindigt zijn verhaal dan: ‘Uiteindelijk is het mijn persoonlijke missie om de samenleving en de leefwereld meer in het systeem te krijgen. Om die brug toch ergens te bouwen. Want als je de verhalen van de mensen uit het boek leest en mijn eigen verhaal bekijkt, dan zie je telkens toch ook hoop en kracht. Daar moet de overheid meer respect voor tonen.’
Wat zouden de politici nu moeten doen de komende maanden, denk je dan? Wat zouden beleidsmakers van dit verhaal van Tim ’S Jongers kunnen opsteken? Hoe kunnen ambtenaren, consultants, bestuurders nu de handen uit hun pakken kunnen steken? Niet door met dat, lijkt het, oneindige geld te schuiven, gaten dicht te timmeren in hun plannen en spreadsheets, maar door hun tafel leeg te ruimen en mensen te noden samen te eten. En te luisteren. Misschien te schamen, ook goed. Maar vooral om te zien dat iedereen ertoe doet. En trouwens, wat gaan jij en ik doen?
Ron van Es — founder School for Purpose Leadership