Hoor je de roep? Die innerlijke stem? Dat diepe verlangen?
Wie is het, wat is het? Jij bent het.
Een nieuw jaar lijkt soms een leeg vel papier te zijn. Wit, met nog te trekken lijnen. Of stippen op een horizon. Niets is minder waar natuurlijk. Je komt altijd ergens vandaan en je verlangen trekt je ook ergens naar toe. Een plek waar je het bestaan al van kent, anders had je er geen verlangen naar. Een horizon waar je al vermoeden van hebt, anders zou je niet zo nieuwsgierig zijn. Je intuïtie is de landkaart, je innerlijke kompas voert te naar het ‘noorden’.
Inmiddels is het februari, waar ben je nu?
Maar waar je ook van vertrekt in het nieuwe jaar, je laat ook iets achter. Een spoor. De plek waar je niet langer kunt zijn bijvoorbeeld. Of niet langer wilt zijn. Misschien is er iets mislukt, of je bent weer losgetrokken. Uit een wak, een dal, een moeras. Niet langer daar, op weg.
Mogelijk lonkt een bergtop, die Tweede Berg* na dat dal? Je zoekt rust, een zingeving, een reden van bestaan. Trekt je stoute schoenen aan, verzamelt moed, en je gaat dit nieuwe jaar anders in. Je zoekt nu eindelijk je eigen weg, dat pad naar wie je ten diepste al bent.
Het schijnt dat de voornemens die we maken met zo’n nieuw jaar, dat nieuwe begin, ongeveer een week duren. Dan zijn we het vergeten. Zijn de bergen weer te hoog, is de dag weer te lang, is de moed in de schoenen gezakt. Maar het verlangen niet. Het verlangen vergeet nooit. Het blijft knagen, zeuren, op de deur bonzen.
Hoor je de roep? Die innerlijke stem? Dat diepe verlangen? Wie is het, wat is het?
Jij bent het.
In het boek ‘De pelgrimstocht naar Santiago’ verhaalt Paulo Coelho de tocht van een schrijver op zoek naar waarheid. De tocht begint bij het franse Saint-Jean-Pied-de-Port en op zijn reis krijgt hij een gids mee, ene Petrus. Petrus geeft hem onderweg opdrachten en meditatieoefeningen die hij moet uitvoeren. Eén opdracht staat mij nog helder voor de geest. Als de schrijver bovenop de zoveelste helling, moe, hongerig, pijnlijke voeten, daar beneden de lichten van een herberg ziet, krijgt hij van zijn gids de opdracht heel langzaam naar beneden, naar die herberg te gaan. In plaats van snel de geneugten van warmte en een maaltijd te voelen en te proeven, moet hij langzaam zijn weg vervolgen. Is het zelfkastijding? Nee, het is je plan langzaam leren ontvouwen. Het is niet gehaast leren leven. Het is jezelf leren waarnemen op weg naar je bestemming. Het is leren van het moment op de weg die je gaat.
Die passage in het boek is me dus altijd bijgebleven omdat ook ik geneigd ben sneller te gaan dan het plan mij kan bijhouden. Persoonlijk heb ik dus eerst moeten leren luisteren naar wat er nu precies aan mij gevraagd wordt, voordat ik weer het zoveelste plan uit de kast trek. Langzaam wandelen, ook vanaf een plek die pijnlijk is, maakte dat ik mij meer bewust werd van mijn eigen vraag en het antwoord dat er kwam. Ja, al met al was dit ook een pijnlijk proces, want net als iedereen wilde ik mijn plannen zo snel mogelijk uitvoeren.
Een goed plan gaat niet over de uitvoering alleen, het gaat ook over de voorbereiding en meer nog, over de vraag of het plan wel bij jou past. Niet voor niets schreef Henry David Thoreau (1817–1862) in het kleine essay ‘Walking’ : ‘We should go forth on the shortest walk, perchance, in the spirit of undying adventure, never to return; prepared to send back our embalmed hearts only, as relics to our desolate kingdoms. If you are ready to leave father and mother, and brother and sister, and wife and child and friends, and never see them again; if you have paid your debts, and made your will, and settled all your affairs, and are a free man; then you are ready for a walk.’
Als je zo’n passage van Thoreau nu zou vertalen naar het maken van een betekenisvol plan voor je leven kom je op hetzelfde uit. Ben je bereid om op reis te gaan, die wandeling in het leven aan te gaan? Ben je bereid om je plan uit te voeren? ‘Are you ready to walk?’
Ron van Es — School for Purpose Leadership