Het moment dat we ons zelf zagen
In de film ‘Ad Astra’ krijgt de hoofdpersoon, Roy McBride, astronaut en zoon van Clifford McBride, de opdracht zijn vader op te gaan zoeken. Roy heeft altijd gedacht dat zijn vader, die op zoek was naar leven in het universum en afreisde naar de planeet Neptunus dood was. Dat blijkt echter niet het geval te zijn. Zijn vader leeft daar ergens aan de rand van de Melkweg. In de film bereikt Roy zijn vader, om hem overigens daar ook weer te moeten loslaten. Een van de typische ruimte films, met hier en daar aandacht voor het fenomeen tijd, denk aan ‘Instellar’, of in geval van ‘Ad Astra’, de verhouding vader-zoon. Maar altijd gaan de films over de grenzen oprekken. Verder gaan. Achter de bekende horizon kijken. Ad Astra betekent dan ook letterlijk ‘naar de sterren’. We willen verder, zijn nieuwsgierig, het lijkt in ons bloed te zitten als mensheid. Ons blikveld is vooruit gericht.
Maar laten we eens teruggaan naar 1968. Amerika is in competitie met Rusland om dezelfde reden als hierboven. Wie is er straks het eerst op de maan? Al in 1961 riep de Amerikaanse president John F Kennedy daartoe op. Laten we moedig zijn en doen wat nog nooit gedaan is, wij gaan dit decennium naar de maan. In 1968 was het dan zover. Hoewel de de Apollo 8, bemand door de astronauten Anders, Lowell en Borman niet op de maan zouden gaan landen, maar als eerste mensen in een raket om de maan zouden draaien. Dat was al een heel waagstuk. Miljoenen mensen op de aarde hebben live mee zitten kijken in 1968. Zou het hen lukken? Als de Apollo 8 achter de maan in een baan verdwijnt is er ook nog eens geen communicatie mogelijk, komen ze wel tevoorschijn. De adem werd ingehouden in Houston, het space centrum van de NASA. Maar het meest spectaculaire moment van die reis om de maan zal niet de techniek zijn, of de ongeschonden terugkeer van de astronauten. Nee, het is het moment dat Anders, als ze achter de maan vandaan komen, de planeet aarde zien. Die blauwe knikker daar in dat grote zwarte universum. Aarde die langzaam in het licht tevoorschijn komt. In de haast zoekt hij naar een camera. Waar is een fotorolletje! wordt er geroepen. Snel! En dan is daar die beroemde foto, ‘Earthrise’.
Die foto geeft ons, mensen, voor het eerst een kijk op ons, de wereld van veraf. Onze planeet. Die ronde bol waar we leven. Het is de mensheid. Het is wij. Veel later zal Anders, de maker van de foto, zeggen: ‘We moesten de geheimen van de maan ontsluieren, maar we ontdekten de aarde. En de aarde is niet zo groot. Waarom kunnen we er niet beter mee omgaan?’
De foto die toen is gemaakt is overigens nog altijd een icoon van de hedendaagse milieubeweging. En dat moment, en alle momenten erna als we naar die foto kijken, is er dan dat besef: we kunnen wel naar onbekende verten reiken, we willen wel voorbij grenzen gaan, maar als we niet naar onszelf leren kijken, hoe ver raken we dan van ons zelf vandaan?
(Met deze ‘scene’ begint mijn nieuwe boek dat dit jaar zal uitkomen over o.a. het Ethisch Purpose Model)
Ron van Es — School for Purpose Leadership