Het is de moed te worden wat nodig is
Ik had over moed. De moed te gaan, of de moed om stil te staan. De moed die soms in schoenen zakt, of de moed verliezen. Onderweg, in je werk, in je relatie. De moed hebben en de moed kwijtraken.
Ik had het over welke vraag je aan je moed zou willen stellen? Het moedige deel in je, dat je probeert aan te spreken in tijden van wanhoop. De moed toespreken. Maar wat zou de moed dan terugzeggen. Terug verlangen. Voor niets gaat alleen de zon nog maar op.
Waar leeft de moed trouwens in je? Heeft het een plaats, een plek waar hij verborgen blijft? Zich terug trekt? Moet er eerst iets geofferd worden voordat de moed tevoorschijn komt? Is de moed je wapenschild? Je harnas? Is het je zwaard? Je afweer? Je cynisme? Je verkeerde grappen?
Kan de moed groeien? Is er morgen meer moed dan vandaag? Brengt moed een begin of brengt het een einde? Brengt het leven, of dwingt het iets op de knieën?
Wanneer ben je eigenlijk moedig? Is dat niet per mens verschillend? Is moed voor de een een eitje en voor de ander de zwaarste taak in het leven? Ben je alleen voor jezelf moedig of juist voor anderen? Is er iets veranderd na het tonen van je moed? Wat komt er eigenlijk na moed? Roept moed alleen maar vragen op, of zijn er antwoorden?
Er zijn veel, wat zeg ik, heel veel verhalen over moed. Verhalen waar we ons aan kunnen laven. Verhalen die in films terecht komen. Boeken. Toneelstukken. Gedichten. Het zijn onze voorbeelden. En sommige van die verhalen zijn ‘bigger than life’. We kunnen dan slechts bewonderen. De stommiteit zou zijn dat we deze verhalen willen naleven. Niet doen. Zelfs het ophangen van een poster is misschien geen goed idee. We zouden maar onze eigen strijd om moed verliezen. Het verhaal is voldoende. Zoals het verhaal van Dietrich Bonhoeffer in de jaren 30 van de vorige eeuw.
In de tijd van nazi-Duitsland neemt deze theoloog en kerkleider stelling tegen de nazi’s. Als gelovig mens kan hij zich niet vereenzelvigen met de ideeën over mens en maatschappij. Let wel, als iedereen meemarcheert, andersdenkenden worden weggestopt in de gevangenis en in de eerste concentratiekampen worden vermoord, dan is moed wel wat anders dan een onderneming starten of een project op zetten. Dan is moed groots en gevaarlijk. Dan kan moed je het leven kosten.
Bonhoeffer komt zelfs terug vanuit het redelijk veilige Londen naar zijn land dat in diepe nood verkeert. Hij sticht samen met anderen de Bekennende Kirche, een ondergrondse kerk waarin ze zich niet alleen afzetten, maar ook ‘bekennen’ aan een groter geloof dan de politieke hetze van de nazi’s. Bonhoeffer kwam zo in opstand en wist: het kan niet anders.
Hij wordt gearresteerd en op 9 april 1945 uiteindelijk gefusilleerd in het concentratiekamp Flossenbürg. Het laatste gedicht dat hij daar schreef, bevatte o.a. deze zinnen:
‘Ben ik werkelijk wat anderen van mij zeggen?
Of ben ik alleen wat ik weet van mijzelf:
onrustig vol heimwee, ziek als een gekooide vogel snakkend
naar lucht, als werd ik gewurgd,
hongerend naar kleuren, naar bloemen en vogels,
dorstend naar een woord, naar een mens dichtbij,
trillend van woede om willekeur, om de geringste krenking,
opgejaagd wachtend op iets groots,
machteloos bang om vrienden in den vreemde, moe en te leeg
om te bidden, te danken, te werken, murw en bereid om van
alles afscheid te nemen?’
De theoloog Edward van ’t Slot schrijft later over de moed van Dietrich Bonhoeffer vier stellingen die de moeite waard zijn om te lezen:
1 Onbegrip durven trotseren Als verzet echt verzet is, is het nooit vanzelfsprekend. Je hebt duizend andere mogelijkheden, en dit is zo’n beetje de gevaarlijkste. De meeste mensen maken een andere keus. Dat maakt eenzaam. Daar komt nog bij dat Bonhoeffer nooit een briefje uit de hemel heeft gekregen waarop stond wat hij moest doen. Dus de vragen die anderen aan hem stelden, had hij zelf ook. Is dit echt de goede weg? Ook dat maakt het een eenzame strijd.
2 Beslist blijven Toen Bonhoeffer de keuze voor verzet had gemaakt, waren de twijfels niet meteen verdwenen. Toch is hij nooit meer op zijn besluit teruggekomen. Jaren later, in de gevangenis, schrijft hij nog eens dat hij nooit spijt heeft gehad van zijn besluit terug te gaan naar Duitsland.
3 Alles op het spel zetten Bonhoeffer wist dat zijn verzet hem zijn leven kon kosten. Voortdurend zou hij in spanning leven. En nog maar net had hij zich verloofd, of hij werd gearresteerd. Ook in de gevangenis leefde hij twee jaar lang steeds in onzekerheid. De beslissing om dit allemaal te wagen, heeft Bonhoeffer genomen vanuit zijn geloof.
4 Overgave Daarom kon Bonhoeffer ook loslaten. In verzet komen, en loslaten. Hij schrijft er aan het eind van zijn leven nog over en zegt dan: ‘Verzet en overgave horen bij elkaar.’ Verzet mag nooit verbeten gelijkhebberij worden. Verzet kan niet zonder beslistheid, maar ook niet zonder gelovig relativeringsvermogen.
Van Dietrich Bonhoeffer weten we dat hij in 1943 wordt opgepakt door de nazi’s en van gevangenis naar gevangenis wordt gebracht om ten slotte in 1945 te worden vermoord. In die periode schrijft hij veel. Tussen verzet en overgave. Tussen ontsteltenis en moed. Tussen hoop en wanhoop. Om een voorbeeld te worden. Want moed komt met alle gebeurtenissen in het leven. Met de besluiten, de standvastigheid, het ‘nee’ tegen de zielloosheid.
Moed tegen alles in. Moed ondanks. Moed omdat. De moed om je uit te spreken. De moed te zijn. De moed te worden. De moed te erkennen wat er is.
Het is de moed te worden wat er nodig is.
Ron van Es — founder School for Purpose Leadership