De 3 vragen over leiderschap
Gedachten over Spel, Speler, Plaats
Aan een groep mensen vroeg ik om 3 (open) vragen in eigen bewoording te beantwoorden over leiderschap. Aanleiding is uiteraard mijn interesse over dit onderwerp, maar ook de verschuiving die ik zie in het veranderende besef van leiderschap. Steeds meer zie ik een leider die dienend is aan de plaats in het grotere spel. Plaats, Speler, Spel, maar daarover zo meteen.
Wat waren de vragen die ik aan mensen stelde?
- Heb je altijd de moed om voor de goede weg te gaan als leider? Die richting te kiezen waarvan je weet dat die de goede is? Wat houd je tegen? Waar zonk de moed in je schoenen? Wat hield je tegen? Maar ook, waar en waarom kon je vasthouden aan je principes?
- Leider zijn betekent ook alleen en zelfs eenzaam bij tijd en wijle. Jij bent toch verantwoordelijk, ook als het moeilijk wordt! Jij moet de groep leiden, vooruit, of vervelende besluiten nemen, tegen de wensen van de groep in. Hoe ga je daar mee om?
- Leider zijn vraagt ook om de vraag. Wil jij? Welke — persoonlijke — vraag heb jij eigenlijk nodig gehad om de positie van leider in te nemen? Was het roeping, of een verlangen om het te doen?
Vragen over leiderschap zijn niet nieuw, literatuur over leiderschap beslaat gemakkelijk een kleine bibliotheek. Blijkbaar vinden we het thema belangrijk, blijkbaar hebben we iets met leiderschap. Persoonlijk leiderschap, hoe geef ik nou richting aan mijn eigen leven, maar ook leiderschap in een organisatie, binnen een groep. Dat lijkt natuurlijk, want in elke groep dieren zien we hetzelfde. Er zijn leiders die aanzien genieten. Leiders die bescherming bieden. Leiders die van wanten weten. Een grote bek hebben. Of met wijsheid sturen. We hebben dus leiders nodig, ook al waren er een aantal respondenten die dat niet vonden omdat zij werkten met een ander concept van leiders. Bijvoorbeeld in de vorm van holacracy.
De vraag naar leiderschap is ook aan het veranderen, er is een opmerkelijke transitie gaande. De plaats van de leider als top-dog is er niet meer. Het is de vraag hoe wij als mensheid onze plaats leren zien en inzien te midden van een veel groter systeem en dus ook onze rol als leider binnen een groep of organisatie aan zullen passen.
Rite-de-passage.
Ik kwam het boek van ene Arnold van Gennep (1873–1957) tegen, The Rites of Passage, eigenlijk een heruitgave in 1960, maar oorspronkelijk geschreven in 1909. Deze Fransman was de eerste antropoloog die het belang opmerkte van de rituelen verbonden aan de overgangsfasen in het leven van de mens, en zijn uitdrukking hiervoor, overgangsritueel, is onderdeel geworden van de taal van de antropologie en de sociologie.
Van Gennep wijst een overgangsritueel als universeel patroon in drie categorieën aan, en dat bij alle volkeren:
- De eerste fase, afscheiding, betreft symbolisch gedrag waarbij het individu afgescheiden wordt van een voordien vaste maatschappelijke status. Hierbij wordt de oude status eerst ‘vernietigd’ als voorbereiding tot de nieuwe.
- Tijdens de middelste fase wordt de ‘reiziger’ ontdaan van elke uiterlijke manifestatie van zijn rang of rol en betreedt een soort ‘liminale’ status tussen vroegere en toekomstige identiteiten. Deze fase wordt vaak vergeleken met een (rituele) dood, of een verblijf in de duisternis van de baarmoeder in afwachting van de geboorte.
- In de laatste fase overschrijdt het rituele subject deze drempel en maakt in zijn nieuwe sociale of religieuze rol zijn herintrede in de maatschappij.
Met liminaliteit wordt bedoeld dat men zich tussen twee werelden bevindt, of op de drempel van een overgang. Degenen die samen een liminale fase ondergaan vormen een bijzondere sociale groep, die zich vaak kenmerkt door wat Victor Turner (1920–1983) een Schotse cultureel antropoloog, communitas noemde: gezamenlijkheid, sociale gelijkheid en solidariteit.
In een lezing hoorde ik onlangs de filosoof en auteur van o.a. ‘Climate — A New Story’ Charles Eisenstein vertellen dat we in een omschakeling, een transitie zitten waarin het idee dat wij, als beheerser van de natuur, voor altijd anders lijkt te worden. Niet meer de afgescheidene van de rest van de natuur, en denkend dat wij de kroon op het scheppingswerk van een God zijn, maar onderdeel van het grote verhaal van de natuur. Daardoor krijgen wij een dienende rol als beheerder. Kunnen we en moeten we ook vanuit liefde naar onze omgeving kijken omdat telkens als er iets sterft door ons toedoen er iets zal sterven in onszelf. Rentmeester zijn.
Op zijn website schrijft hij zelf: ‘Our perceptions shape our stories, our solutions, and our world. When our narratives and assumptions are unquestioned, we end up weaving threads of the problem into the changes we want to make. To exit the well-worn ruts of the usual solution-templates, we must somehow see and question assumptions that we may not even be aware of. In other words, we need to “clear the field” on a personal level and a social-political level. We need to “unlearn” the things we assume we know.’
In mijn woorden: we zullen de perceptie van leiderschap moeten loslaten, leiderschap dat ons eeuwenlang heeft verteld dat we overheerser moeten zijn om sterk te zijn. Dat we een plan moeten hebben voor anderen, ook al hebben we eigenlijk geen flauw idee. Dat we moeten organiseren, controleren, sturen omdat er anders niemand is die het doet. Dat de wereld ons nodig heeft anders gaat het ten gronde. Nou ja, kijk vandaag maar om je heen, ik ben bang dat we het dus heel lang niet alleen niet hebben begrepen, maar ook nog eens hebben bijgedragen om de wereld naar de rand van een afgrond te brengen.
‘We need to clear the field’, we zullen een andere kijk moeten creëren om vanuit een nieuwe purpose verder te kunnen. Daarvoor is het overgangsritueel die Van Gennep schets in deze tijd interessant. 1. Onze oude status moet eindigen. 2. De reiziger, wij, krijgt een andere identiteit. 3. Met een nieuwe rol, met een nieuwe identiteit maken we de stap om in een nieuwe, andere wereld te komen.
Het gaat om de driehoek Spel, Speler, Plaats. Bij het ontdekken van jouw — veranderende — rol kun je deze driehoek steeds weer gebruiken. Allereerst het begrip ‘Spel’. Dat kun je vertalen als de situatie waarin je je bevindt. Maar ook de organisatie. Of je hele leven. Zelfs kun je het begrip ‘Spel’ zien als het verhaal van deze wereld, de ‘omtrek’ van vele eeuwen waarin we uiteindelijk met alle organismen die er zijn een eenheid vormen.
Binnen elk ‘Spel’ ben je ook een ‘Speler’. Je bent in dat spel, in dat verhaal. Je neemt deel aan het verhaal. Je handelt, je doet, je spreekt, je bent er bij dus. Wie ben je als ‘Speler’ is dan de vraag die aan ieder van ons gesteld wordt. Zoals de oude Grieken dat al deden: wie zijt gij? Het is de vraag die ons hele leven in welk ‘Spel’ dan ook gesteld zal blijven worden, wie zijn we in dit spel? Om die vraag goed te kunnen beantwoorden is de derde lijn van de driehoek cruciaal, de ‘Plaats’. Welke plaats nemen we in het verhaal? Simpel voorbeeld: als ik in het verhaal van mijn ouderschap niet de plaats inneem als vader groeit mijn kind zonder een aanwezige vader op, ook al ben ik er wel bij. Ik heb dus mijn plaats niet ingenomen. Ik was er, schijnbaar, maar nam niet die plaats in zodat mijn kind mij kon zien als zijn/haar vader.
Als we, zoals Charles Eisenstein vertelt, in een opmerkelijke transitie zitten als mensheid die maar steeds een verkeerde kijk heeft op de rol, de ‘Speler’ in een ‘Spel’ dat we maar beperkt, of zelfs eigenlijk helemaal niet kennen, nemen we ook een ‘Plaats’ in die ons niet toebehoort. Daarmee blijven we maar worstelen met de vraag wie we nou eigenlijk zijn en compenseren de leegheid, het hebben van geen zinvol antwoord, met consumeren. Meer, en nog meer. Maar meer van goederen, van macht, van geld, levert nog steeds geen heldere kijk op onze ‘Plaats’ in een ‘Spel’ waardoor we als ‘Speler’ in staat zijn om vanuit onze eigen purpose te leven en te werken.
In het licht van bovenstaande is het interessant om de antwoorden op de 3 vragen te lezen.
In de eerste vraag ging het over richting van je leiderschap en of je de richting, het ingeslagen pad, ook vol kon houden. Hieronder lees je enkele zinsneden uit de antwoorden op die eerste vraag. Wat opvalt is dat het woord ‘moed’ dat ik aangaf in de vraag werd herkend. Met moed komt ook twijfel. Iemand schrijft dat twijfel juist nodig is. Moed vraagt wel om ontvangst, met andere woorden: als een olifant door een kast vol met porselein is wel moedig maar weinig effectief.
Mijn innerlijk kompas geeft de richting aan.
Ik heb altijd de moed om voor de goede weg te gaan. Maar iets kiezen wat sommige mensen benadeeld, blijft mijn moeilijkste dilemma.
Waar ik veel mensen zie struikelen, is als ze zien dat de troepen gelost worden. De leider houdt vast, het team volgt (niet) meer — of niet snel genoeg. Dan ga je twijfelen, vertragen.
Ik heb als leider steeds meer de moed om de goede weg in te slaan.
Als leider behoor je ook het twijfelen tot een kunst verheven te hebben. Dat betekent dat omgaan met onzekerheid anders mag voelen dan schoenzakkende moed.
Ja, met dien verstande dat de balans tussen het goede doen en in gesprek blijven altijd een andere is en beiden zijn nodig
Ik ben zeer principieel. En dus ook bereid de gevolgen daarvan te accepteren.
Nee zeker niet, maar ik denk dat twijfel een hele belangrijke eigenschap is om dienend te kunnen leiden.
Ik kan vasthouden aan mijn richting als ik voel dat ik daarmee één, of liefst velen, mens positief kan raken. Ook support en enthousiasme van jonge mensen om me heen geeft mij bevestiging van mijn richting, aanpak en leiderschap.
Wij hebben geen leider, wij geloven in holacratisch werken, samen bepalen we de weg.
Ja ik heb altijd de moed om de goede weg in te slaan maar niet altijd lef.
Moed komt bij mij voort uit overtuiging dat het de juiste weg is.
Mijn tweede vraag cirkelde vooral om het fenomeen dat ik veel gezien heb, en dat is dat leiderschap ook eenzaam maakt. Althans, als leiderschap gezien wordt als een taak die blijkbaar een offer van je vraagt. In sommige gevallen een te zwaar offer. Manfred Kets de Vries, de auteur en leiderschapstrainer die veel schrijft over dit fenomeen maakt duidelijk dat eenzaamheid bij leiders in organisaties leidt tot wraakzucht op diezelfde organisatie. Vreemde strapatsen, idioot gedrag van zo’n leider ontstaat dan omdat de organisatie zo’n leider eigenlijk in eenzaamheid heeft opgesloten. Natuurlijk is het een keuze van de leider zelf, maar de organisatie heeft het laten gebeuren.
Geen dubbele agenda. Van kwetsbaarheid delen naar kracht vermenigvuldigen. Samen bereik je meer dan met z’n allen alleen.
Leider zijn is eenzaam. Je kunt het eigenlijk nooit voor iedereen goed doen. Terwijl ik dat eigenlijk het fijnst vind. Mensen blij maken.
Een goede leider neemt mensen mee. Dat is het verschil tussen een visionair en een leider. Het zit in het woord: leiden doe je voor jezelf, maar vooral voor anderen.
Op de juiste momenten afstand nemen van het team en nadenken over de strategie voor de komende tijd.
Oneens. Ik heb er altijd over gedacht dat leider zijn een rol is namens een groep, en dan hoef je je niet alleen te voelen.
Vertrouwen, eigen energie op peil houden en in gevoel blijven. En ook veel luisteren naar alle stakeholders , hen serieus nemen en input verzamelen.
Eens. Dat vind ik enorm lastig. Ik probeer toch klankbord mensen te vinden.
Ik zoek wijsheid buiten mijzelf. Ik ben mij ervan bewust dat ik niet de enige ben met twijfels, angsten en onzekerheid.
Het solistische karakter van leider zijn vind ik het allermoeilijkst.
Wanneer er een juiste onderbouwing is binnen ons holacratisch systeem, is niemand tegen een drastisch besluit en of verandering.
Ik overdenk moeilijke situaties op een vast moment van de dag. Dit zorgt ervoor dat ik er niet de hele dag aan denk en mijzelf kan toespreken met ‘dat komt later wel’.
Als er nu nog mensen zijn die geloven dat ze als ‘leiders’ een ‘kar’ kunnen trekken leg je teveel vertrouwen in jezelf en te weinig in iedereen om je heen. Dat is pas een eenzaam bestaan.
De derde vraag ging over de plaats die je ingenomen hebt als leider. Ben je gevraagd? Of volg je een eigen vraag in je leiderschap? Die vraag om de plaats in te nemen als leider is — al dan niet aan jezelf gesteld — eigenlijk een voorwaarde. Het is de vraag naar of er een roeping is, en of de vraag naar roeping gehoord is. Ook daar is veel over geschreven, zeker, maar nogmaals, in het licht van wat ik boven schreef over Spel, Speler, Plaats tamelijk relevant. Welke Plaats neem je in als je geroepen bent als leider? In welk Spel ben jij die geroepen leider? En herken jij jezelf als die Speler, die leider?
De roeping is voor mij het verlangen om mensen vooruit te brengen, de organisatie vooruit te brengen, zelfs de wereld vooruit te brengen. En laten we wel wezen ook mezelf vooruit te brengen.
Ik denk dat niet alleen de vraag een belangrijke is — maar ook het antwoord op het ritme van (de) klokken. Willen/kunnen we de persoonlijke klok en de interne klok van het bedrijf accorderen?
Mijn roeping/ verlangen is samen te vatten in 1 woord: uitdaging.
Ik voel een roeping om ‘maar wat te doen waarvan ik namens een groep denk dat het goed is’ sterker dan de meesten.
Deze stap/rol draagt bij aan mijn verdere ontwikkeling en bewustwording en mijn zielsverlangen om steeds meer dienstbaar te kunnen zijn aan de wereld.
De wereld helpen. Niet pijnigen.
Voor mij is die gekoppeld aan mijn levensmissie, de reden dat ik hier op aarde ben. Ik heb hier iets te doen en blijkbaar heeft dat ook iets te maken met leiderschap.
Invloed om impact te kunnen vergroten. Zelf rolmodel zijn om te laten zien in wat voor werkcultuur ik wens te werken.
Ik doe mee, of ik leider ben maakt me niet veel uit. Voor mij persoonlijk is het belangrijk dat je een open houding hebt, reflectie momenten hebt en je leerdoelen duidelijk voor ogen hebt.
Ik denk wel dat je gedreven moet zijn om leider te zijn. Dat heeft er bij mij van kinds af aan ingezeten.
Voor mij is dat om een groep te verbinden en te zien groeien als groep en als individu. Als dat gebeurt geeft me dat heel veel voldoening en kracht om door te gaan! noem het positief narcisme ;)
Voor mij is het opnieuw duidelijk dat leiderschap — al dan niet in een organisatie — bepalend is voor hoe iemand zich opstelt in leven en werk.
- Als jij als leider je nooit hebt afgevraagd waarom jij het bent op die Plaats, dan loop je de kans om vast te lopen. Als je niet gevraagd bent als die leider, of zelf de vraag hebt gehoord, dan zal de Plaats je misschien niet de voldoening of kracht of moed geven je werk te doen.
- Als je onvoldoende kennis hebt van het Spel, waarom doe ik, of wij dit eigenlijk?, dan zul je jezelf dolende terugvinden en veel energie verliezen.
- En tenslotte: welke Speler ben je als leider? Ik hoop dat je wat antwoorden vindt in de antwoorden van de mensen die zo vrij uit hebben gereageerd.
Ron van Es — Mentor bij School for Purpose Leadership